Audiëntie bij de vorst in Kreatief: Russische hellevaart in België
De jonge Russische auteur Aleksandr Skorobogatov (1963) werd op heel wat lof onthaald voor zijn debuut Sergeant Bertrand. Zijn nieuwe roman Audiëntie bij de vorst ligt, vooral qua sfeer, in dezelfde lijn. Het is een duister en mysterieus boek, vol symboliek en onuitgesproken passie.
De hoofdrol wordt gespeeld door Nikita, een raadselachtige veertiger. Op een dag ontmoet hij in een Moskous café de jonge Sanja. Hij wordt onmiddellijk verliefd op deze wat naïeve, onbeholpen jongeman. Samen met diens vriendinnetje, Natasja, nodigt Nikita Sanja uit voor een vakantie in België. Het jonge koppel accepteert het aanbod en stort zich hierdoor in een bizar avontuur.
Eenmaal in België wordt het duidelijk dat Nikita een doordacht plan heeft opgezet om Sanja voor zich te winnen. Zo slaagt hij er op sublieme wijze in Natasja op overspel te laten betrappen door Sanja, hetgeen een breuk tussen Natasja en Sanja veroorzaakt. De eerste keert terug naar Rusland, de tweede blijft gebroken en radeloos achter. Wanhopig en dronken stort Sanja zich in Antwerpen in een erotisch avontuur — met alle gevolgen vandien. Nikita maakt van de situatie gebruik om Sanja te troosten en seksueel te gebruiken. Daarop onderneemt Sanja een zelfmoordpoging en wordt naar een ziekenhuis gevoerd. Dagen aan een stuk — hoeveel is niet duidelijk — drinkt Nikita zich te pletter en is hij ten prooi aan allerhande hallucinatorische toestanden. Nadat hij Sanja in het ziekenhuis heeft opgezocht, springt die uit het raam.
Wat er aan het eind van de roman precies met Nikita gebeurt, is niet duidelijk (‘Nikita deed de deur achter zich op slot. Hij deed de deur achter zich dicht.’). Althans niet meteen. Om het einde beter te begrijpen, moeten we de proloog herlezen. Daarin wordt verteld hoe een oude, burgerlijke dame in een klein Vlaams dorp getuige is van een uiterst merkwaardige brand. De brandweer vindt het verkoolde lichaam van een Rus. Naast hem, levend in de vuurzee, zit een kleine zwarte hond. Omtrent de oorzaak van de brand niets dan vragen bij de brandweer. Ook de anonieme verteller tast in het duister: ‘Jammer genoeg kan ik hierover verder niets concreets zeggen.’
Audiëntie bij de vorst opent dus op een uiterst mysterieuze wijze. Naarmate de roman vordert, krijgen we weliswaar een beter inzicht in de motieven van Nikita, maar nemen de raadsels in verband met zijn persoon ook toe. Dat hij een merkwaardige, nogal sombere man is, leren we al in de eerste bladzijden. Voorts wordt ook duidelijk dat hij gedreven wordt door een passie die de grenzen van het normale overstijgt. Zijn gevoelens voor Sanja zijn trouwens nogal dubbelzinnig: nu eens lijkt hij op een haast mystieke wijze verteerd te worden door zijn liefde voor die onschuldige jongen, dan weer lijkt alles een spel te zijn geweest. Hij heeft ook meermaals mysterieuze dromen waarin sprake is van een hooggeplaatst persoon. Maar waar ligt in deze roman de grens tussen de werkelijkheid en het gedroomde? De dagen na de mislukte zelfmoordpoging van Sanja, dwaalt — of beter: strompelt en tuimelt, letterlijk en figuurlijk — Nikita rond in een schemerzone waarin hij bezocht wordt door wazige figuren. Bevindt hij zich in de hel?
Het motto aan het eigenlijke begin van de roman is van Mattheüs en luidt: ‘… Indien zelfs uw innerlijk licht duister is, hoe erg zal dan de duisternis zijn?’ Nikita wordt verscheurd door vreemde innerlijke driften waaraan hij blijkbaar niet kan weerstaan en die hem ten slotte ten gronde richten. Hij is het prototype van de mens die ten onder gaat aan een negatieve kracht die zijn bevattingsvermogen overstijgt. Hij maakt zich schuldig en moet boeten. De vraag is evenwel of de boete evenredig is aan de schuld. Het schilderij op het omslag is in dit opzicht veelbetekenend: ‘De bekoring van de Heilige Antonius’ van Bosch. Waaraan was Antonius tenslotte schuldig?
Met Audiëntie bij de vorst heeft Skorobogatov een even merkwaardige als duistere roman met thrillerallures geschreven. Hij toont de mens als speelbal van krachten waar hij geen controle over heeft en sluit zich op die manier aan bij zijn illustere landgenoot Dostojevski.
Erik Vermeulen, Kreatief, december 1994