Cocaïne in KnackFocus
Eerste zin: “Het kind lag te huilen en te spartelen in zijn omgewoelde bed, sloeg met zijn hoofd tegen de houten wand van het ledikant, balde en opende krampachtig zijn met de dag fijner wordende vuistjes, honger lijdend, stikte wanhopig in zijn geschreeuw, alsof het een hint wilde geven dat het gevoerd moest worden, maar tevergeefs: de borst van mijn vrouw produceerde nu al voor de zoveelste dag geen melk.”
Dus gaat schrijver Sasja het huis uit, op zoek naar een potje babyvoeding, wat het begin is van een knotsgekke en vooral ook bijzonder bevreemdende tocht langs groezelige cafés, uitgeleefde appartementen en helse hotelkamers. Een barman blijkt alles van hem te weten zonder dat Sasja hem ooit iets heeft verteld. In een en dezelfde paragraaf stortregent het en komt Sasja in een sneeuwbui terecht. Zinnen beginnen doorheen de tekst te reizen en personages vragen de schrijver of hij zijn boek geen andere wending kan geven. Ze willen er zelfs voor betalen.
Sasja’s zwerftocht is ook een reis doorheen de wereldliteratuur. De tekstexperimenten in Cocaïne doen aan Sternes Tristram Shandy denken. Sarah, geen man en geen vrouw, maar iemand die zich een stoel voelt en op zoek is naar degene die op zijn zitting wil plaatsnemen, zou door een hedendaagse Gogol bedacht kunnen zijn en op intellectueel en emotioneel vlak lijkt de Antwerpse Rus Aleksandr Skorobogatov wel een lang verloren neef van Beckett te zijn. Want daar draait deze roman in feite om: existentiële angst en de onoverbrugbare kloof tussen de kunstenaar en de wereld waarin hij leeft. Sasja wordt door niemand begrepen. Door zijn publiek niet en nog minder door zijn eigen personages. Zelfs zijn vrouw verlaat hem zodra ze zijn boek heeft gelezen.
Net zoals je je aan cocaïne dient over te leveren, moet je dat ook met Skorobogatovs roman doen. Wanneer je het boek openslaat, neem je plaats op een circusbankje. De clowns komen op en je lacht luid, tot zij geweren uit hun brede broeken trekken en op het publiek beginnen te schieten. Dan verandert de slapstick in horror. Zelfs het Nobelprijscomité dat Sasja naar Stockholm uitnodigt, blijkt meer met bijlen en vleesmolens bezig te zijn dan met literatuur.
De clowns schieten en blijven schieten, in het wildeweg lijkt het soms, terwijl je als toeschouwer wegduikt onder de banken en je afvraagt waar de uitgang is.
MARNIX VERPLANCKE, KnackFocus